Jongste jeugd

Junioren

Senioren

Caroussel D1kampioen_1920.jpg Caroussel_2_jeugd.jpg Kampioen_H1_1920.jpg Reserve_Heren1_4_header_1920_hoogte.jpg Reserve_Jeugd_2022_1920.jpg veldzijde (klein).jpg voorzijde (klein).jpg

Commissie Sportiviteit en Respect Gedragsregels

Gedragsregels MHC-Ede


Gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie

NOC*NSF heeft ter preventie van seksuele intimidatie in de sport een aantal gedragsregels opgesteld. De KNHB is lid van NOC*NSF. Daarmee zijn de gedragsregels ook van toepassing opverhoudingen binnen de hockeysport tussen sporters onderling, tussen kader onderling en tussen sporters en kader. Degedragsregels zijn van belang voor iedereen die aan sport doet. Ze zijn vooral bedoeld om alle begeleiders van sporters en van sportactiviteiten een richtlijn te geven ten aanzien van welk gedrag wel en niet is toegestaan.

Wat verstaan we onder seksuele intimidatie?
Seksuele intimidatie is elke vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren.
Seksuele intimidatie kan voorkomen tussen sporters onderling, tussen kader onderling en tussen sporters en kader. Het is een breed begrip. Dubbelzinnige grapjes, onverwachte aanrakingen en pin-ups in de verzorgingsruimte kúnnen als intimiderend worden ervaren.
Ook ondubbelzinnige, strafbare vormen van seksueel misbruik, zoals aanranding en verkrachting, vallen onder seksuele intimidatie. Dergelijke vormen van seksuele intimidatie beginnen vaak met ‘onschuldige’ vormen van intimidatie.

Machtsverschillen
Seksuele intimidatie komt het meest voor in relaties waarbij sprake is van een machtsverschil. Dat machtsverschil kan te maken hebben met leeftijd (volwassene tegenover kind), positie (trainer tegenover sporter) of getal (groep tegenover eenling).

De verantwoordelijkheid van de begeleider
Naast een sportieve taak heeft een sportbegeleider ook een (weliswaar gedeelde) opvoedkundige opdracht. De begeleider is medeverantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de (jonge) sporter en voor diens ontwikkeling naar zelfstandigheid. Daarbij moet de begeleider zelf de persoonlijke grenzen van de sporter respecteren en de grenzen van professioneel gedrag niet overschrijden. Ook moet een begeleider de sporter ondersteunen in het zelf stellen van grenzen naar anderen toe.

‘Mag ik ze dan geen aai meer over hun bol geven?’
De omgang tussen mensen en het lichamelijke contact bij het sporten laten zich niet tot in detail regelen. Dat is ook niet de bedoeling van de gedragsregels. Lichamelijk contact kan functioneel zijn en een ‘aai over de bol’ kan motiverend en prettig zijn. Aanrakingen en bijvoorbeeld het geven van complimentjes moeten in de sport geen taboe worden. De gedragsregels zijn richtlijnen voor de begeleider, waarmee seksuele intimidatie kan worden voorkomen. Ze geven de grenzen aan van het handelen. Ze fungeren als toetssteen voor het gedrag van begeleiders en sporters in concrete situaties. Ze nodigen uit tot nadenken en discussiëren over het eigen handelen en dat van anderen in de sportomgeving.

Hoe te handelen bij overschrijding van de regels?
Als je grensoverschrijdend gedrag signaleert, dien je maatregelen te nemen. Wat kun je doen?
•De betreffende persoon op zijn gedrag aanspreken.
•Het bevoegde gezag (bestuur) van MHC Ede inlichten (in overleg met het slachtoffer) of contact opnemen met onze vertrouwenscontactpersoon via [email protected].
•Een officiële klacht indienen bij het bestuur van MHC Ede (in overleg met het slachtoffer) via [email protected].
•Aangifte doen bij de politie (in overleg met het slachtoffer) indien er een strafbaar feit is gepleegd.
•Het slachtoffer wijzen op het NOC*NSF meldpunt seksuele intimidatie in de sport en op de mogelijkheid van het krijgen van ondersteuning van de NOC*NSF vertrouwenspersonen.

Definities
Onder ‘begeleider’ wordt in deze gedragsregels verstaan:
•sporttechnisch kader (trainers, coaches);
•sportmedisch kader (fysiotherapeuten, masseurs, artsen, psychologen);
•sportorganisatorisch en facilitair kader (leiders, begeleiders, wedstrijdfunctionarissen, onderhoudsmedewerkers enzovoort);
•bestuurlijk kader.

Ook andere betrokkenen, zoals meehelpende familieleden, dienen de regels na te leven. Onder ‘sporter’ wordt in deze gedragsregels verstaan: zowel meisjes en jongens als vrouwen en mannen.
Onder ‘professioneel’ wordt in deze gedragsregels verstaan: de kwaliteit van het handelen, overeenkomstig de geldende standaard en opleiding (dus niet of er al dan niet wordt betaald voor de werkzaamheden).

De gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport

1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen).
De sporter moet als mens worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd, lichamelijke kenmerken of burgerlijke staat. Dat betekent dat de sporter zich zowel tijdens het sporten maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de kleedruimtes, veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij zich – letterlijk – vrij kan bewegen.

2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel.
Hierbij gaat het erom dat de begeleider niet onnodig binnendringt in het privé-leven van de sporter, bijvoorbeeld door er vragen over te stellen, afspraken te maken, contact op te nemen enzovoort.

3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
De begeleider mag zijn specifieke situatie en relatie niet gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid voor de sporter of die de grenzen van de relatie overschrijden.

Grensoverschrijdend kan bijvoorbeeld zijn:
•bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens;
•een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen;
•de sporter op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen gericht zijn op de geslachtskenmerken;
•met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de sporter;
•vormen van aanranding;
•exhibitioneren.

In de (professionele) relatie met de sporter kunnen bij beide gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het trainen, begeleiden en dergelijke. Deze gevoelens kunnen bijvoorbeeld zijn: verliefdheid, afkeer of agressie.
Beide partijen moeten alert zijn op deze gevoelens. De begeleider moet – zelfs als de sporter dat verlangt of daartoe uitnodigt – dan ook niet metterdaad ingaan op seksuele en/of al dan niet agressieve toenaderingspogingen, dan wel dergelijke toenaderingspogingen zelf ondernemen. Seksuele handelingen en (geforceerde) seksuele relaties tussen begeleider en sporter worden zeer sterk afgeraden.
Door partijen moeten zo snel mogelijk maatregelen worden genomen om te voorkomen dat deze ‘relatie’ zich in welke vorm dan ook ontwikkelt. Hierbij kan gedacht worden aan verbreking van één van de twee verhoudingen: de seksuele relatie of de begeleidingsrelatie.

4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
Tussen volwassenen en jeugdigen is sprake van een natuurlijk overwicht. Het natuurlijke overwicht van de ‘dader’ en angst voor de gevolgen maken het vele malen moeilijker om hem ‘lik op stuk’ te geven bij ongewenst gedrag.
Al dan niet jeugdige sporters die op het moment zelf wel positief staan tegenover seksueel contact, bijvoorbeeld omdat zij verliefd zijn op de begeleider, realiseren zich vaak pas achteraf dat bij het gebeurde vele vraagtekens zijn te plaatsen. Veelal blijkt dan dat hun eventuele instemming op dat moment niet ‘echt’ was.

5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
Uitgangspunt is dat de sporter het als seksueel intimiderend ervaart. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
•bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden;
•iemand naar je toe trekken om te kussen;
•zich tegen de sporter aandrukken;
•andere ongewenste aanrakingen.
De begeleider dient ervoor te zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact of deze aanrakingen nooit verkeerd – in de zin van seksueel intimiderend – kan worden geïnterpreteerd.

6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.
Hierbij kan worden gedacht aan:
•seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine moppen, onder het mom van ‘dat moet kunnen’;
•het stellen van niet-functionele vragen – vaak onnodig in detail – over het seksleven van de sporter, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen.

7. De begeleider zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
Gereserveerd en met respect omgaan met de sporter betekent bijvoorbeeld dat:
•de begeleider en de sporter bij voorkeur niet met z’n tweeën op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra begeleider of meerdere sporters;
•de begeleider en sporter in ieder geval niet op één kamer slapen;
•de sporter bij voorkeur niet alleen thuis bij de begeleider wordt ontvangen.
Gereserveerd en met respect omgaan met de ruimtes waarin de sporter zich kan bevinden, betekent dat de sporter zich daar veilig moet voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten.

Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
•niet zonder aankondiging de kleedkamer of de hotelkamer betreden;
•de deur open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat beiden behoefte hebben aan een zekere privacy;
•gesprekken dan wel overleg met de sporter niet in de kleedkamer of de hotelkamer houden, maar in een niet-intieme ruimte. Een uitzondering wordt uiteraard gemaakt voor het coachen tijdens wedstrijden; dan is het veelal noodzakelijk zich ergens rustig terug te trekken.

8. De begeleider heeft de plicht de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie.
Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
Binnen zijn mogelijkheden heeft de begeleider de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de sporter. De begeleider zal de daarvoor redelijke en noodzakelijke maatregelen moeten nemen ter voorkoming van lichamelijke en geestelijke schade en misbruik, veroorzaakt door seksuele intimidatie.
De begeleider zal moeten samenwerken met bijvoorbeeld jeugdconsulenten, vertrouwenspersonen of ouders of hen van informatie voorzien. De begeleider zal feiten van vertrouwelijke aard, aan hem toevertrouwd, te allen tijde dienen te respecteren. Er zullen slechts mededelingen aan derden worden gedaan – indien enigszins mogelijk in overleg met de sporter – wanneer de begeleider ervan overtuigd is dat de belangen van de sporter of zijn omgeving hiermee zullen zijn gediend.

9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen.
De begeleider aanvaardt ook geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding staan tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de begeleider dan wel de sporter in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik.

10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd.
Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. De begeleider heeft een voorbeeldfunctie. Hij zal maatregelen moeten nemen op het moment dat hij grensoverschrijdend gedrag constateert.
In eerste instantie dient hij de betreffende persoon erop aan te spreken. In tweede instantie het bevoegde gezag, dat wil zeggen het bestuur van een sportvereniging of sportbond of de directie daarvan. De sporter zal ook geholpen moeten worden. De begeleider kan hem bijvoorbeeld verwijzen naar een vertrouwenspersoon of hem helpen een klacht in te dienen.

11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.
Dit betekent dat de begeleider ook alert moet zijn op gedragingen die niet direct seksueel intimiderend zijn, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval dienen door hem passende maatregelen te worden genomen, zoals het aanspreken van de betreffende persoon.

Contact

Wil je melding maken van (seksueel) ongewenst gedrag of ons informeren over iets wat je gezien of meegemaakt hebt, dan kan dat via:

·Bestuur MHC Ede: [email protected] en/of

·Vertrouwenscontactpersoon MHC Ede: [email protected]

Zie het reglement ‘Ongewenst Gedrag’ van de KNHB voor de procedure m.b.t. de indiening en behandeling van een klacht over ongewenst gedrag. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan al het gedrag, waaronder uitingen van welke aard dan ook, dat door degene die het ondergaat als ongewenst wordt ervaren. Hieronder valt in ieder geval: seksuele intimidatie en overtreding van de gedragsregels die gelden voor begeleiders.

Het NOC*NSF meldpunt seksuele intimidatie in de sport is dag en nacht bereikbaar, ook in het weekend en op feestdagen. Het nummer is 0900 – 202 55 90 (€ 0,10 per minuut).


Binnen MHC Ede hebben we gedragsregels geformuleerd. Naast algemene regels zijn er ook regels die meer van toepassing zijn voor een deel van de mensen die bij hockey betrokken zijn: spelers, coaches en trainers, ouders en verzorgers, toeschouwers, scheidsrechters en bestuurders. Voor ouders gelden andere regels dan voor jeugdleden. Elke groep heeft dus naast de algemene regels ook meer specifieke regels. Naast de regels op en nabij het veld tijdens training en wedstrijden hebben we ook een aantal algemene regels geformuleerd. Door al deze regels na te leven voorkom je dat je erop aangesproken wordt en blijft hockey leuk. 

Algemeen

  1. We helpen elkaar
  2. We vertrouwen elkaar
  3. We zijn altijd positief tegen elkaar
  4. Iedereen hoort erbij
  5. Hockey is een teamsport, dat doe je met elkaar


(Jeugd) Spelers

  1. Shake hands voorafgaande aan de wedstrijd
  2. Shake hands na afloop wedstrijd
  3. Gezamenlijk een consumptie drinken na afloop wedstrijd
  4. Speel volgens de regels, speel en train zo goed mogelijk en met respect voor jezelf en anderen.
  5. Eerlijk en met plezier spelen is belangrijker dan winnen.
  6. Gedraag je volgens de regels van de KNHB. Niet alleen de spelregels maar ook andere regels, zoals wie spreekt scheidsrechter aan en wie niet.
  7. Accepteer de beslissingen van scheidsrechters, ook al vind je dat zij geen gelijk hebben. Als je het oneens bent met een beslissing wil dat niet direct zeggen dat iemand ongeschikt is voor zijn/haar taak. Bespreek onenigheden na de wedstrijd met hen . 
  8. Beïnvloed de scheidsrechters niet door onbehoorlijke taal of agressieve gebaren en woorden.
  9. Blijf bescheiden bij een overwinning, maar geniet er wel van
  10. Wens, als je verliest, de tegenstander geluk met het behaalde succes. Laat je niet ontmoedigen door een nederlaag.
  11. Wees gastvrij en bied als thuisteam drinken aan in het clubhuis aan de gasten. Zorg dat dat klaarstaat voor  hen. Coach/manager/ouder of aanvoerder kan dit regelen.
  12. Onsportiviteit van een tegenstander is nooit een reden om zelf onsportief te zijn of om medespelers aan te moedigen onsportief te spelen.
  13. Wijs je medespelers zo nodig op onsportief of onplezierig gedrag.
  14. Bespreek wat je zelf (nog) beter kan doen, bijvoorbeeld met je trainer, de coach, je teamgenoten of je ouders.
  15. Respecteer het werk van al die mensen die ervoor zorgen dat je kan trainen en wedstrijden spelen. Dit is niet vanzelfsprekend.
  16. Probeer zoveel mogelijk aanwezig te zijn op de trainingen en doe daar positief aan mee. Meld je af of laat je door je ouder/verzorger op tijd afmelden bij je trainer/trainster als je echt niet kan.


Ouders/verzorgers/toeschouwers

  1. Geef het goede voorbeeld, gedraag u op uw best en sportief. 
  2. Leer uw kind dat eerlijk en met plezier spelen belangrijker is dan winnen. Zonder verliezer is er geen winnaar!
  3. Help uw kind door te bespreken wat goed ging en wat beter kan. Door te oefenen gaat het de volgende keer ook beter.
  4. Maak uw kind nooit belachelijk en geef het geen uitbrander als het een fout heeft gemaakt of een wedstrijd heeft verloren.
  5. Kinderen leren door na te doen. Applaudisseer voor goed spel van beide teams.
  6. Moedig uw kind altijd aan om volgens de regels te spelen. Bij de jongste jeugd stemt een goede spelleiders de regels af op de spelers.
  7. Steun alle pogingen om verbaal en fysiek misbruik te voorkomen en spreek medetoeschouwers hier ook op aan, om zo samen misbruik te voorkomen
  8. Zonder vrijwilligers geen sport. Erken en waardeer de inzet van alle mensen die het sporten van uw kind mogelijke maken en accepteer beslissingen van de bestuursleden.
  9. Wees betrokken bij de sportieve prestaties van uw kind. Laat zien dat u trots bent, ook al heeft uw kind naar uw mening niet zo goed gepresteerd als normaal. Geef zelfvertrouwen.

12. Neem verzoeken van coach omtrent aanwezigheidstijd, rijbeurten en gang van zaken

     wanneer iemand niet kan ook over, evenals verzoeken omtrent tenue keuze. 

13. Accepteer de beslissingen van scheidsrechters. Trek nooit hun integriteit in twijfel.

14. Toon respect voor de tegenstanders. Grove taal draagt niet bij aan het plezier van de spelers, net zo min als het beledigen van spelers, coaches of scheidsrechters. Help mee hockey leuk te houden. Keur elk gebruik van (verbaal) geweld af. 

15. Stimuleer spelers om zich aan de regels te houden.

16. Applaudisseer voor goed spel van zowel uw eigen team als dat van de tegenstanders.

17. Blijf buiten de omheining.


Coaches en Trainers

  1. Geef het goede voorbeeld.
  2. Ken de spelregels en onze gedragsregels. De spelregels wijzigen regelmatig!
  3. Eerlijk en met plezier spelen is belangrijker dan winnen.
  4. Schreeuw niet en maak spelers nooit belachelijk als zij fouten maken of een wedstrijd verliezen.
  5. Accepteer alle beslissingen van scheidsrechters ook al vind je dat de beslissing niet juist is. Bespreek dat na de wedstrijd. Beïnvloed de scheidsrechters niet door onbehoorlijke taal of agressieve gebaren en woorden.
  6. Blijf bescheiden bij een overwinning.
  7. Wens, als je verliest, de tegenstander geluk met het behaalde succes.
  8. Onsportiviteit van een tegenstander is nooit een reden om spelers aan te moedigen onsportief te spelen.
  9. Wijs je spelers zo nodig op onsportief of onplezierig gedrag.
  10. Wees redelijk in de eisen ten aanzien van tijd, energie en enthousiasme die je aan spelers stelt. 
  11. Blijf zoveel mogelijk bij de dug-out 
  12. Bespreek de belangrijkste regels regelmatig, inclusief de regels die niet direct met het spel te maken hebben, zoals wie spreekt de scheidsrechter aan tijdens de wedstrijd (aanvoerder is verantwoordelijk voor gedrag van de coach tijdens de wedstrijd).


Scheidsrechters

  1. Ken de regels. Ze wijzigen regelmatig!
  2. Regels voor F, E, 8D en elftal wedstrijden verschillen.
  3. Hoe je fluit, bepaal je op basis van
    - het niveau van de spelers;
    - de omstandigheden;
    - het belang van de wedstrijd.
  4. Weet wie je fluit. Kinderen van 6 jaar zitten in een heel andere fase van ontwikkeling dan jongeren van 16 of volwassenen.
  5. Begeleid als het kan, leid als het moet.
  6. Spelplezier en (te) veel onderbrekingen gaan niet samen.
  7. Je hebt een voorbeeldfunctie. Gedraag je sportief, in en buiten het veld.
  8. Geef waar mogelijk een compliment voor goed spel.
  9. Wees objectief en beleefd bij het constateren van fouten maar wel beslist.
  10. Bestraf onsportief gedrag zodat het niet loont.
  11. Inzet gevraagd! Als je er toch bent, kan je net zo goed je best doen. In de hoofdklasse lopen scheidsrechters zo’n 9 km per wedstrijd!
  12. Voor de Jongste Jeugd, tot en met 8D, geldt dat meedoen en leren hockeyen veel belangrijker is dan winnen. Als een partij veel sterker is, fluit je voor hen strenger en voer je zonodig aanvullende regels in.

 

Algemene regels voor aspecten anders dan rondom de wedstrijd/training

Auto, fiets en scooter: MHC-Ede heeft ruime auto en fiets parkeergelegenheid. Maak daar ordelijk gebruik van; de auto's op de parkeerplaatsen, de fietsen en de scooters op de daarvoor bestemde plaatsen. Brandweer en ambulance moeten te allen tijden vrije doorgang hebben. Rij rustig op de parkeerplaats en zorg dat de weg vrij is om anderen door te laten. Parkeren is geheel voor eigen risico.

Velden: het betreden of verlaten van de velden kan alleen door gebruik te maken van de daarvoor bestemde toegangen. Er mogen zich geen noppen onder schoeisel op het veld bevinden. Er mag niet over de hekken geklommen worden. Velden zijn bestemd voor hockey tenzij het bestuur in bijzondere gevallen toestemming voor ander gebruik gegeven heeft. Het is verboden te klimmen in of zich te bevinden op de vaste en tijdelijke TV- of videotorens.

Opruimen: houd met elkaar het complex netjes. Neem alle eigen spullen mee als je het veld verlaat. Laat geen spullen of afval slingeren. Gooi afval in de prullenbakken. Blikjes en flesjes zijn verboden op het kunstgras. 

Honden: houd je hond aan de lijn. Honden mogen niet op de velden.

Buiten het complex: gedraag je ook als een sportief lid op, en op weg naar, de terreinen van tegenstanders. Neem hun regels en die van ons bij een wedstrijd, in acht.

Alcohol: er wordt geen alcohol geschonken aan jeugd jonger dan zestien jaar. Op zaterdag wordt er geen alcohol geschonken voor 16.00 uur. Lege flessen, glazen en kratten, enz. dienen te worden teruggebracht naar de bar in het clubhuis. Overmatig alcoholgebruik wordt niet getolereerd.

Feesten en andere evenementen: willen we graag leuk en gezellig houden. Probeer zoveel mogelijk bij te dragen aan de goede sfeer. Voel je verantwoordelijk voor introducees. Volg de aanwijzingen van de mensen van de organisatie.

Roken: roken is niet toegestaan in het gehele clubhuis, op de velden en in de dug-outs.

Maatregelen: het Bestuur, dan wel de Tuchtcommissie, is bevoegd passende maatregelen te nemen bij overtreding van de huisregels, ongeacht of ook door andere instanties, uit welke hoofde dan ook, maatregelen kunnen worden opgelegd. 

 

Voorbeelden van maatregelen zijn verwijdering van het complex, boetes, onbetaalde inzet voor werkzaamheden bij MHC-Ede gedurende bepaalde periode, schorsing van één of meer lidmaatschapsrechten of opzegging van het lidmaatschap. Boetes die door de KNHB aan MHC-Ede, een team, een speler, coach of manager worden opgelegd zullen worden doorbelast aan de betreffende(n).